Elke werkdag bereikbaar op 033 433 72 17
21 april 2016 Nieuws

Model overeenkomsten en intellectuele eigendomsrechten

mr. Jaco Hoksbergen Bedrijfsjurist
Op 1 mei 2016 treedt de Wet DBA in werking. Deze wetswijziging heeft tot gevolg dat de Verklaring arbeidsrelatie (VAR) wordt afgeschaft. Ter vervanging van de VAR-verklaring kunnen zelfstandigen en opdrachtgevers een overeenkomst sluiten waarin de aard van de relatie duidelijker wordt vastgelegd.

Het vastleggen van een dergelijke afspraak is vooral ingegeven door de fiscale aspecten. De Belastingdienst heeft op haar website per beroepsgroep een aantal modelovereenkomsten geplaatst, die volgens haar door zelfstandigen en opdrachtgevers gebruikt kunnen worden. Het gebruik van de modelovereenkomsten is volgens de Handreiking DBA niet verplicht. Echter, de Belastingdienst schrijft hierover: “Als u niet werkt met een modelovereenkomst of een door ons beoordeelde overeenkomst, moet uw opdrachtgever zelf bepalen of er sprake is van een dienstbetrekking en of hij wel of geen loonheffingen moet betalen.”

Deze overeenkomsten zijn kennelijk door de Belastingdienst beoordeeld op fiscaal relevante bepalingen. De website vermeldt: “Zolang u en uw opdrachtgever volgens deze modelovereenkomsten werken, weet uw opdrachtgever zeker dat hij geen loonheffingen hoeft in te houden.” Hierdoor gaan veel opdrachtgevers die zeker willen weten dat zij geen loonheffingen hoeven inhouden, gemakshalve werken met door de Belastingdienst ‘goedgekeurde’ modelovereenkomst of deze voorgelegd krijgen van door hen ingeschakelde zzp’ers. Het gebruik van de modelovereenkomst biedt opdrachtgevers na 1 mei 2016 immers fiscaal maximale zekerheid. Zij zijn dus snel geneigd tot ondertekening van de modelovereenkomsten over te gaan.

De vraag is echter of het klakkeloos overnemen van de modelovereenkomsten vanuit oogpunt van bescherming van intellectuele eigendomsrechten wel verstandig is voor opdrachtgevers.

Let op: IE-rechten opdrachtgevers niet gewaarborgd in modelovereenkomsten

De rechten op het werk dat een zzp’er maakt, blijven in beginsel bij de zzp’er rusten, ook al verricht hij zijn werk in opdracht van de opdrachtgever en betaalt deze hem een (forse) vergoeding daarvoor. Indien de opdrachtgever de intellectuele eigendomsrechten op wat de zzp’er heeft gemaakt wenst te verkrijgen, moeten deze schriftelijk aan de opdrachtgever worden overgedragen. Dat geldt niet alleen indien de zzp’er wordt ingeschakeld om bijvoorbeeld ontwerptekeningen of teksten te maken, maar ook indien hij of zij software schrijft. De hoofdregel is namelijk dat de maker (de zzp’er) daarvan rechthebbende blijft, tenzij anders wordt overeengekomen.

Het wettelijk systeem (zie artikel 2 Auteurswet) eist dat de overdracht van auteursrechten schriftelijk gebeurt, via een door partijen getekende akte. Het is ook vrij gebruikelijk dat opdrachtgevers (vooraf) van door hen ingeschakelde zzp’ers, verlangen dat zij hun intellectuele eigendomsrechten overdragen (als ook afstand doen van hun persoonlijkheidsrechten). Dit is in het belang van de opdrachtgevers. Zij willen immers – vooral bij maatwerk – beschikken over de volledige auteursrechten. Indien dat niet zo is, dient in beginsel voor elke aanpassing of uitbreiding van het werk (bijvoorbeeld van de software) opnieuw toestemming te worden gevraagd aan de zzp’er.

De Belastingdienst heeft twee modelovereenkomsten ontwikkeld die hierbij van belang zijn. De model overeenkomst softwareontwikkelaars en de modelovereenkomst ICT professionals. Beiden bevatten bepalingen over intellectuele eigendomsrechten en de laatste ook over overdracht daarvan.

Het gaat hier te ver om dit uitvoerig te behandelen. In het eerste model komen de intellectuele eigendomsrechten echter niet toe aan de opdrachtgever. De opdrachtgever krijgt slechts een licentie. Hoewel dit in grote lijnen past binnen het wettelijk systeem, is dit vaak niet in het belang van de opdrachtgever. Bovendien bevat het model belangrijke beperkingen op de licentie.

In het tweede model kunnen opdrachtgevers wel kiezen voor overdracht van de intellectuele eigendomsrechten, maar er ontbreken bijvoorbeeld bepalingen over het afstand doen van persoonlijkheidsrechten. Ook ontbreken vrijwaringsbepalingen tegen claims van derden die een inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten.

Conclusie

De conclusie is dat opdrachtgevers goed moeten opletten bij het gebruik van de modelovereenkomsten van de Belastingdienst. Het advies aan opdrachtgevers die intellectuele eigendomsrechten voor zichzelf willen zekerstellen, is om de bepalingen over het intellectueel eigendom conform hun wensen aan te passen, desgewenst in overleg met de opdrachtnemer. Dit advies geldt niet alleen voor nieuwe opdrachten, maar ook voor lopende projecten waarbij zzp’ers betrokken zijn.

De Belastingdienst biedt opdrachtgevers expliciet de mogelijkheid om in plaats van de modelovereenkomst een eigen of aangepaste (model)overeenkomst ter goedkeuring voor te leggen. Opdrachtgevers die willen dat alle IE-rechten aan hen worden overgedragen doen er goed aan van deze mogelijkheid gebruik te maken.

Voor meer informatie of het laten beoordelen van overeenkomsten van opdracht voor opdrachtgevers of zzp’ers kunt u contact opnemen met Jaco Hoksbergen of Marjolein Smit.

(Bron: tevens ontleend aan blog Dirkzwager Advocaten)